Less is more
Keuzestress, dat zou je bijna krijgen als je door Nouvelle-Aquitaine reist. Want wat ga je hier allemaal doen? Heb je wel genoeg tijd voor alles? Gelukkig hoef ik deze vragen niet te beantwoorden, want deze keer pak ik het eens heel anders aan. Deze reis ga ik voor slow tourism, waarbij ik juist minder plekken aandoe en meer tijd neem om te genieten van alles om me heen. Niet mijn geest, maar mijn zintuigen moeten het werk doen. Dit zijn enkele tips voor een rondreis door Nouvelle-Aquitaine, een regio die je niet in alle haast, maar juist in alle rust moet ontdekken.
Poitiers: futuristisch en historisch
Poitiers is een echte studentenstad, talloze jongeren lopen voorbij. Hier
gebeurt het leven op straat, en ja er gebeurt veel in die jonge jaren.
Zo kijk ik ook terug op mijn studententijd. Je leert veel, doet
talloze nieuwe ervaringen op en wordt gevormd als mens. Ik besloot
toen om reisjournalist te worden, een van de beste keuzes die ik in
mijn leven heb gemaakt.
In de voetsporen van Jeanne d’Arc
Ook tijdens het reizen gaat mijn vorming door. Het is iets wat mij nu
ook weer overkomt. Door de schoonheid van de stad word je vanzelf
leergierig. Met een lokale gids ga ik op pad. Verhalen uit het
verleden geven immers diepgang. Normaal noteer ik alle informatie,
maar, deze keer doe ik dat niet. Mensen die Poitiers willen bezoeken, raad
ik aan om net als ik een gids te nemen.
Dan pas komt de stad, haar verleden en de mensen tot leven. Zo staan
we stil bij het standbeeld van de beroemde verzetsheldin Jeanne d'Arc,
die hier werd ondervraagd voordat ze naar Orléans vertrok om te
vechten tegen de Engelsen. Ze speelde een beslissende rol in de
Honderdjarige Oorlog tussen Frankrijk en Engeland.
Momenten van bezinning
Poitiers is ook een stad van kerken. Met de bekende Notre-Dame la Grande,
die prominent in het centrum te zien is. De zon schijnt, wat fraai
licht geeft door de glas-in-loodramen. En alle drukte van de stad is
weg. De imposante kathedraal van Poitiers ligt meer verscholen in de
stad, al is het interieur fraaier.
De gids neemt me mee naar het Baptisterium van Sint Johannes. Terwijl
de imposante deur openzwaait, zegt ze: “Dit is het oudste
christelijke gebouw in Frankrijk.” In het museum zie je onder meer
sarcofagen uit de 5e eeuw.
Chauvigny: fietsen over de spoorbaan
De stad Chauvigny is nieuw voor mij. Net als de Vélorail de Chauvigny. Het blijkt
relaxt fietsen op een oude spoorbaan te zijn, niet op een gewone fiets, maar in een soort karretje met ongekend grote wielen waarop het best makkelijk trappen is. Natuurlijk rijden er geen echte treinen meer op de treinrails. Dus je kunt op je gemak
van de omgeving genieten, terwijl je langzaam over de rails glijdt. In
de verte zie ik de stad. Volgens de Fransen is deze stad een van de mooiste
omleidingen om te nemen. Dat klinkt goed.
Niet één, maar wel vijf kastelen!
De stad heeft maar liefst vijf kastelen, met fraaie namen als Château des
Evêques, Château Neuf, Château d'Harcourt, Donjon de Gouzon en Château
de Montléon. Ik besluit om ze niet allemaal te bekijken en ga op de bonnefooi wandelen. De diverse oude muren geven me een nietig gevoel. Het uitzicht over de vallei om de stad is schitterend.
Van een gebouw is slechts één muur over, die lijkt te balanceren
op de heuvel. Deze muur behoort toe aan het Château des Evêques, de meest bekende burcht in deze stad. In het resterende deel van dit kasteel wordt een roofvogelshow gehouden. Ik ga zitten op het terras tegenover het kasteel. In deze omgeving waan ik me even een kasteelheer. En wordt het hoog tijd om rijkelijk te eten en drinken te bestellen. En om er de tijd voor te nemen.
Ik passeer ook Montmorillon en Angles sur L'Anglin, twee bij de
Fransen zeer geliefde dorpen en het wordt al snel duidelijk waarom.
Beiden liggen fraai aan een rivier met diverse historische
gebouwen die de horizon vullen. Perfecte plekken om te struinen, zoals
dat zo mooi heet. Dwalen mag ook, je komt toch altijd weer bij het
piepkleine centrum uit.
Labastide d’Armagnac: in de Landes
Dwalen door een regio is leuk. Al kun je het natuurlijk ook een fijne
omweg noemen. Zo sta ik plotseling in het dorp Labastide d’Armagnac. Het stamt uit de middeleeuwen en heeft een typerende bouw. Een rechthoekig
stratenpatroon verdeelt de stad in acht huizenblokken rondom een
centraal marktplein. Overal in de straten zijn katten te zien. Ze
liggen met name languit te slapen, op straat, op tafels en waar al
niet meer. Zou daar de term slaperige dorpjes vandaan komen?
Labastide d’Armagnac ligt in de regio waar de drank armagnac wordt gemaakt. Dit drankje wordt vaak vergeleken met cognac, maar wordt al ruim tweehonderd jaar langer gemaakt in deze regio. Een oude man verkoopt zijn waar op het
dorpsplein. Proeven is verplicht volgens hem. Wie ben ik om het dan af
te slaan? Dit moet je wel langzaam drinken, en anders zorgt de 40 procent alcohol
daar wel voor. Al smaakt het langzaam ook beter. Een flesje gaat mee voor in de koffer.
Door naar de Pyreneeën: langzaam de berg op
Mijn reis eindigt in de Franse Pyreneeën. Slow tourism in de bergen…
het woord bestaat hier haast niet. Een groep schapen kijkt me aan.
Deze dieren maken zich zeker niet druk! Ze kauwen rustig op hun
maaltje gras, staan bij een waterval en laten zich geduldig fotograferen.
Ik strijk neer in het gras om even simpelweg te genieten.
Vervolgens pak ik de Petit Train d'Artouste, die anders is dan iedere andere
trein. De spoorbaan werd aangelegd om goederen voor de bouw van een stuwdam
naar boven te brengen. Nu zijn het toeristen die omhoog gaan. Waarbij
je langs afgronden rijdt en soms moet wachten op koeien die op de
rails staan. Staan ze hier elke dag, puur om de toeristen te zien?
Langzaam gaan ze aan de kant. Je geduld wordt beloond met ongekend fraaie uitzichten. Om daarna te kunnen wandelen langs het meer. Of eventueel naar verderop gelegen berghutten te lopen. Ook kun je de trein weer naar beneden pakken natuurlijk. Ik heb de wandelschoenen al aan, dus dat is een makkelijke keuze.
Bij het meer is het tijd voor reflectie, en dan niet alleen de bergen in het water. Mijn zintuigen hebben overwerk op deze reis, heerlijk. Maar het werkt vooral ook ontspannend. En dus is mijn geest er ook bij gebaat, merk ik. Alles komt langzaam bij me binnen en dat is precies zoals het hoort bij slow tourism. Gelukkig zijn de herinneringen voor altijd.